Hier kan je de les vinden rond 4.4 Klimaatzones:

Via deze link kan je de cursus vinden van 4.4 Klimaatzones

4.4 Klimaatzones

4.1 Nat, droog, warm of koud?


Op de foto zie je de jaarneerslag en de jaarisothermen (lijnen die gebieden met dezelfde temperatuur met elkaar verbinden) voor Europa. Die geven de gemiddelde hoeveelheid neerslag en de gemiddelde temperatuur over een periode van 30 jaar weer. Daaruit kun je afleiden dat het in Rusland droger is dan in Ierland en dat het in Spanje warmer is dan in Noorwegen.



4.2 indeling van klimaten op basis van neerslag

We gaan klimaten ook indelen op basis van hun neerslag en temperatuur. We beginnen met de indeling op basis van de neerslag. 

Het belangrijkste dat je moet blijven onthouden is het volgende:

Een klimaat met een totale jaarneerslag (neerslag in totaal op een heel jaar) is minder dan 400 mm = Droog klimaat

Een klimaat met een totale jaarneerslag (neerslag in totaal op een heel jaar) is meer of gelijk aan 400 mm = nat klimaat

Er zijn twee belangrijke oorzaken waarom er een verschil in neerslag is tussen de klimaattypes in Europa: 

1) De afstand tot de zee:

De (zuid)westerwind brengt van over de Atlantische Oceaan neerslag mee over de westelijke kust van Europa. Hoe verder naar het oosten in Europa, hoe minder invloed de Atlantische Oceaan heeft, dus hoe droger het wordt.

2) De hoogteligging

De hoogte doorbreekt het neerslagpatroon. Hooggebergten (hoger dan 2000m) zoals de Alpen en de Pyreneeën krijgen een grote hoeveelheid neerslag te verwerken. Die grotere hoeveelheid neerslag is te verklaren door stijgingsregens. Dat zijn regens die ontstaan wanneer vochtige zeelucht moet stijgen en daardoor afkoelt. Zo ontstaan wolken waaruit neerslag kan vallen.

Bekijk het fragment rond de stijgingsregens in het mapje handige links & filmpjes. Zo leer je een beetje extra over die stijgingsregens!



4.3 Indeling van klimaten op basis van temperatuur

Er wordt over het algemeen een onderverdeling van 3 klimaten gemaakt op het vlak van temperatuur:

Warme klimaten: Zijn klimaten waarin alle maanden warme maanden zijn. Een warme maand is een maand waarvan de gemiddelde temperatuur hoger of gelijk is aan 18°C. Bij een warm klimaat heeft heeft ook de koudste maand een temperatuur hoger of gelijk aan 18°C. We drukken dat uit als Tk (Temperatuur koudste maand) ≥ 18°C.

Koude klimaten: Zijn klimaten waarin alle maanden koude maanden zijn. Een koude maand is een maand waarvan de gemiddelde temperatuur lager is dan 10°C. Bij een koud klimaat is de warmste maand kouder dan 10°C. We drukken dit uit als Tw (Temperatuur warmste maand) ≤ 10°C.

Gematigde klimaten: Zijn alle klimaten die niet aan deze voorwaarden voldoen. De warmste maand heeft dan een temperatuur groter of gelijk aan 10°C en de koudste lager dan 18°C. 

Er zijn 2 redenen waarom er een verschil in temperatuur is tussen de klimaten:

1) De hoogteligging:

Bij elke stijging van 180m in het gebergte daalt de temperatuur met 1°C. Dus hoe hoger je gaat, hoe kouder het wordt.

2) De breedteligging:

Alle zonnestralen vallen evenwijdig in op de aarde. Ter hoogte van de evenaar vallen de zonnestralen loodrecht op de aarde. Hoe verder je naar de polen gaat, hoe schuiner de zonnestralen invallen. Eenzelfde stralenbundel moet dicht bij de polen een grotere oppervlakte (op de foto B) opwarmen dan dichtbij de evenaar (op de foto A). Hoe groter het te verwarmen oppervlak, hoe lager de temperatuur. 

Je kan dit het best vergelijken met een grote kamer en een kleine kamer die moet opgewarmd worden. Je hebt 1 verwarming (in het geval van onze aarde de zon), en moet hiermee een heel grote kamer opwarmen en een heel kleine kamer. Welke kamer gaat het snelst warm worden? De kleine kamer.

Bekijk het fragment ook even in het mapje handige links & filmpjes rond de zon en klimaat. 


4.4 Klimaatzones op basis van de temperatuur

Als we de verschillende klimaten voorstellen op een kaart dan spreken we van de klimaatzones. De temperatuur op aarde wordt gemiddeld steeds warmer van de polen naar de evenaar toe. We kennen op basis van temperatuur achtereenvolgens de koude, gematigde en warme klimaatzone. Bij gebergtes wordt dat patroon doorbroken, daar heerst een gebergteklimaat.



4.5 Klimaatzones op basis van neerslag

Wanneer we de aarde indelen op basis van neerslag krijgen we een heel ander beeld. Rond de evenaar komen gebieden voor waar veel neerslag valt. Dat is een natte klimaatzone. Gaan we noord- of zuidwaarts, dan zien we rond de breedtecirkels 30°N en 30°Z een droge klimaatzone. Tussen 40° en 70°N en Z is er opnieuw een gebied met meer neerslag. Aan de polen is het droog.


Aardrijkskunde Thema 4 | Alle rechten voorbehouden 2020
Mogelijk gemaakt door Webnode
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin